Man, man, man, wat'n bourel...

 

 

Home

  Rademaker Fietje Super Luchjenbroers Oltmans

Lantinga Muggeridge van Wielen Wie op foto's?   

Mijn muziek Mijn favoriete... Mijn foto's Overpeinzingen Grunnegs

 

 

                     

 

 

Een taal/dialect is niet alleen een verzameling woorden, maar heeft een rijke historische achtergrond.

Ons Gronings bevat prachtige woorden en zinnen.

Hiermee kan men in enkele woorden de kern raken waar men in het

ABN verscheidene zinnen voor nodig heeft.

 

 

 

                                                   Groningers zijn mensen van weinig woorden.

                                                   En wat ze zeggen, slikken ze voor helft weer in....

                                                   Het Gronings is de kortste taal van ons land.

                                                   En dus de meest efficiëntste!!

                                                   Met het Gronings als voertaal kunt  u 80% bezuinigen

                                                   op de tijd die u doorbrengt met werkbespreking!!

 

                                                   Grunnegers proaten Grunnegs en gain Grunnings.

 

 

           Kijk ook eens naar "Mijn Woordenboek" van het Gronings naar het Nederlands.

           http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/gronings&page=1

           De site Gronings bevat 178 gezegden, 2861 woorden en 7 opmerkingen.

           Alle woorden zijn toegevoegd door  bezoekers. 

 

 

Schoamt joe nait. 

Schoamt joe nait joezulf te wezen
Ook aal brocht ie t nog zo wied.
Dij heur oard en òfkomst vrezen
Goan verloren mit heur tied.

Schoamt joe nait joen toal te lezen
Woar ien Moeke ales zee.
Schoamt joe nait veur t aigen wezen
Schoamt joe nooit veur t òlle stee.

 Jan Boer (1899-1983) uit Rottum

 

 

 

                  Ik las laatst in een boek over veenarbeiders dat sommige iets "uut de kiek" konden doen

                  met de bv. schop. Dat betekent: vanuit het oog iets goed kunnen inschatten. 

                  Ik hoorde mijn vader wel eens zeggen dat hij of zij dat "uut de kiek" kan, d.w.z. goed kan (uit de kunst).

                  Ik kende de oorsprong van dit gezegde niet, maar door dit boek nu wel.

 

 

 

                                  In het Nederlands                                          In het Grunnegs 

 

                                  Ligt dat binnen het kader van uw bevoegdheden? - Magst dat wel?

                                  Wilt u zo vriendelijk zijn mij te zeggen wat u van mij wilt? - Wa wilst/wost?

                                  Ik heb hierover een enigszins afwijkende mening - Zo kin't nait.

                                  Deze informatie is geheel nieuw voor mij - Da kin nait

                                   Ik ben hetgeen u mij nu opdraagt, niet van plan uit te voeren - Krieg 'n bochel.

                                  Mag ik vragen waarvoor u hier komt? - Wat most?

                                  Hetgeen u mij vertelt, verbaast mij ten zeerste - Krieg nou wat!

                                  Ik wens u goedendag - Moi.

                                  Mag ik vragen hoe het met u gaat? - Wordt 't aal?

                                  Dit behoort tot de mogelijkheden - 't Kin / Sol ki

                                  Ik heb hierover een enigszins afwijkende mening - Kin nait

                                  Hieromtrent kunnen wij u geen enkele zekerheid bieden - Waik nait.

                                  Zou u dat eens willen herhalen? - Hè?

                                  Zulks ben ik geenszins van plan - Da duk nait.

                                  Ligt dat in de lijn der verwachtingen? - Sol't?

                                  Hiermee denk ik geen problemen te zullen ondervinden - Gain punt

                                  Dit wordt door mij als zeer spijtig ervaren - Sunde!

                                  Ik ben het niet helemaal eens met wat u zegt - Lokst.

                                  Ik ben van mening dat u danig zit te zeuren - Oal plaze.

                                  U lijkt me een angstig persoon - Miegindeboksem of schietindeboksem

                                  Het weer voldoet niet aan de verwachting in deze tijd - t' Is kloot'nweer

                                  Het leven van een Groninger gaat niet over rozen- t’ Kon minder

 

 

 

 

Grunnegs schelden

 

 

 

               Schelden is altijd een afdeling apart.

               Vaak het meest interessant als je een nieuwe taal leert, waardoor dat de woorden zijn die je het eerst kent.

               Groningers maken elkaar wel eens uit voor jeuzel of jankert, wat alle twee vrij vertaald ‘zeurkous’ betekent.

               Hier een overzichtje van wat de gemiddelde Groninger uitroept in een pestbui:

 

 

 

                           doddert: sufkop


                           
eelskerd: overdreven persoon

                           eelske medde: overdreven aanstellerige meid (?)

                           (zei mijn overgrootmoeder altijd, niet tegen mij natuurlijk ;)

                           haalfmale: halve gare


                           
maale: hele gare


                          
piethoane: lul

 

                           plaaze/kwakdeuze: iemand die iets verzint 

 

                           nait soezen: niet zeuren     

 

                           kounaffel: dommerd   

 

                           recent gehoord: waailabbe: nietsnut

                          

                           hampel: een onhandig persoon, een sukkel    

                      

                           'n roare goarnklopper:  vreemd, niet al te snugger en daardoor ongewild grappig persoon

                           (Weetje: Vroeger was garen kloppen 'bezigheidstherapie' voor patiënten in een inrichting)

 

                           gloeperd: gluurder

 

                           kniezebieter: gierigaard

                       

                            abbedoedas (haberdoedas , habbedoedas, komt van "Habe du dass!" )

                            Hier heb je hem, deze kun je krijgen!  : oorveeg.      

                           "Ast nou nait uutschaist dan zak die'n abbedudas geemm dast' de grond zugst."

 

                           Gloeinnde görde mit stroop!

 

                           Potverdubbeltjemie!

 

                           verdarre!

 

                           gaalsterd: vervelende en irritante kerel 

 

                           (h)antam: lastig kind

 

                           jirre: drek, viezigheid

                          

                           swienhond: viezerd, gemene man    

 

                           minne hond: slechte man      

 

                           steukeln - steukelkont: stoken, stoker

                            '

                          'n vleer om de  oorn kriegng: een klap om de oren krijgen

 

                           zoeplappe - zoepert : alcoholist

 

                           treuzelkont:  langzaam iemand       

 

                           vergreld:  boos, kwaad      

 

                           oelewapper: sukkel     

 

                           Koksieoane: Gereformeerde (van dominee de Cock)

 

                           moal ibbel: aanstellerig, overdreven meisje

 

                           kniepstuuver: zuinig iemand, gierigaard

 

                          zuunige paaiter : zuinig iemand, gierigaard

 

                          mieg in de boksem:  jong of schril, bleek persoon

                                                                                                                       

          De volgende uitspraken zijn erg grof, maar deze werden vroeger wel gezegd op het schoolplein in Valthermond:

"        Trap in de moaze heb'm?" : (moaze komt van het woord aars, in het naburige Duitsland "Arsch"?)

"        Pak op pinze heb'm, jong?": (pinze is pens)

"        Pokkel" : Buik

(       

 

                              Waarom schrijf je in het Gronings "hebben", terwijl je "he(b)mm" zegt?

 

 

Mooie Grunneger woorden:

 

aigoal: vlak/egaal, maar ook steeds/aldoor

birzen: hard lopen, maar niet rennen

boesjeude: boeman (bangmakertje voor de kinderen, letterlijke vertaling: Jood die schrik aanjaagt!)

bozzem: schoorsteenmantel

eelsk:  aanstellerig, overdreven

eelske medde: aanstellerige meid

goun't: enkele, sommigen, een aantal

gruimm: knoeien, morsen

hutjekeu: van alle door elkaar, bv. met eten

kladden: traanvocht in de ooghoeken

knovvelsnoetje: kooswoordje voor knuffelbekkie

snoetjeknoffelnn: kusjes geven

kopstubber: ragebol

schuddelwotter: slappe koffie of afwaswater

schurreldouk / schuddeldouk: theedoek  of vaatdoek

rekker(tje): elastiekje

mishottjen: mislukken

miesgaster: mispunt

raive: gereedschap

koeskillen:  kiespijn

billnn:  dijen

'n peune: een harde duw

zwikkie: boeltje, zootjes

snietjemous: groninger snijmoes

"Hij's doen":  Hij is dronken

tiepelzinnig: Eigenzinnig

(oll) kwedelkont: praatjesmaker

boksem: broek

singelier: bijzonder

mieghommel: mier

miegnn: plassen

buusdouk: zakdoek 

(h)upzeelnn: bretels

gebelskop: masker

karbies: linnen of jute tas

maggeln: slordig schrijven

slaif: pollepel

striepkoorn/striepsiekoorn: corduroy, geribbeld, ribkoorn, streepkoorn

hantam: vervelend kind

mishotjenn: mislukken

sikkum: bijna

ofmieteren: ergens afvallen

strontaingnwies: erg eigenwijs

  tiepelzinnig: wispelturig

grelle oognn: felle, boze ogen

dommiet: zo meteen

hailndal nait: helemaal niet

roppig vuilnn (in de pokkel): boos, hellig, gramietig 

verdusie: vertrouwen (is eigenlijk "fiducie" denk aan het Engelse woord "confidence")

"gobbeln van t vet", dat dat wel eens gezegd werd over een dik iemand. 

slik: snoep

glène zunne, glène oogng: felle zon, felle ogen

euliekoukng: oliebollen

bezoen / boezeroen: overhemd

 fietern: vrijen

zwilk(ie): plastic tafelkleed

dommiet: straks

puut / puutje: zak / zakje

neefie: mug

stoede: brood

brummels: bramen

siepels: uien

kruudhoorns: kruisbessen

op deele: op het erf

achter de poest: buiten adem

stevels: laarzen

scheuvels: schaatsen

Alles zit in de toese / in de warre / in de knuppe: Alles zit in de war

Hij het een beste roffel had: Hij is erg ziek geweest.

'n tude: een kip

'n tuudaai: een kippenei

wupkorre: kruiwagen

stamppot maus: stamppot boerenkool

iegelzwien: egel

vorrekadde: kat die een allemansvriend is

 

                                               

Grunnegs laidje dai mien pabbe vrouger zong:

(mit daank aan mien moe en Paul Slagter)

 

Jan Pankouk

Jan Pankouk

Jan eerdappeldaif

Zat onder de toavel

en scheet in de slaif.

Moeke zee wat dust doe doar?

Ik moak pa zien eten kloar.

 

Ain grovere versie:

Jan Pankouk, Jan Poffert, Jan Eerappeldaif
Zat onder toafel en scheet in n slaif
Moeke zee: Wat dust doe doar?
Ik mok pabbes eten kloar!
Pabbe stak het in de mond
Arregat, t was Jan zien stront!
 

 

Kiek naor die zulf!

 

 

Kiek naor die zulf!

waorom kiekst naor mie?

omdat ik aans bin as die?

omdat ik aans denk as die?

omdat ik aans dou as die?

mag dat din nait?

mout ik din altied doun

wat 'n aander dut?

wat 'n aander denkt?

wat 'n aander goud vindt?

den bin 'k miezulf nait meer

mor 'n aander .....

kiek naor die zulf!

 

 

                  Eem ain poar moppies in't Grunnegs:

 

Braif van n Grunneger moeke uut de woningbaauw (de Jordaan in Muzzelknoal),

 

Laive zeun,

 

Ik schrief die dizze braif zo dastoe waitst, dat k nog in leven bin.

Ik schrief die hail langzoam, omdat ik wait dastoe nait zo snel lezen kinst.

Astoe noar huus komst, zelst doe ons huus nait meer herkennen. Wie binnen noamelk verhuusd.

In de nije woning ston ook al n wasmesjiene, mor dij dee zien waark nait aal te best.

Ik dee der 14 hemden in en trok dou zulf mor aan de raime. Dij hemden heb k sund dij tied noeit weer zain.
Pabbe het nou nij waark, hai het 500 minsen onder zuk, hai maait tegenwoordeg t gras op kerkhof. 
O joa, leste weke is oom Otto in n grode tunne vol jannever verzopen.

'n Poar haandzoame kirrels wollen hom redden, mor hai gong der hefteg tegen te kere.

Wie hebben hom dou opbranden mouten, dat duurde dou wel meer as drij doage.
Dien zuster Jaantje het guster n poppie kregen.

Omdat wie der nog gain wait van hebben of t n wichie of n jonkie worden is,

wait ik ook nait recht ofstoe oom of taande worden bist.
't Het hier de leste weke ook zeuven doage regent, eerst drij doage en toun vaar doage.

't Het toun zo dundert, dat ons tude vaar moal t zulfde aai legt het.

En moandag binnen we traauwens tegen eerdbevens inent.

 

Dien moeke

 

P.S. Ik wol der veur dien verjoardag nog wat centerij in stoppen, mor k har t jah al dichtplakt jah.

 

 

     "Kom ik mie doar gusteraovend in hoes en ik zai dat mien vrouw mit n Franse kerel op't nust ligt."
     "En wat hest zegt?"
    "Nou, niks natuurlijk, ik kin ja gain Frans!"

 

 

                              "Kin ik de boas spreken?"
                          "Dij is net bezet."
                          "Zien sekretaresse den?"
                          "Ik zee toch???!"         

                                                         

 

"Wat hest ja 'n mooi pak aan?"
"Joa, 'n kedootje van mien vraauw, ik bin op zoakenraaize west, en dou ik eerder thoeskwam hong e op stoule!"

 

 

Twij vraauwen op leeftied stoan te proaten.
"Most heuren, ik luip guster deur t bos en inains stait der n jonge vent veur mie en wil mie aanranden.

Ik heb nog nooit zo haard lopen."
"..........En hest hom te pakken kregen?"

 

 


                          Dokter: "Joen ogen worden minder, ie motten nait meer zoveul drinken!"
                          "Dat klopt nait dokter, als ik veul drink, zai ik oltied dubbel!"

 

 

                          "Joen kind zucht der gezond oet buurvrouw."
                          "Das gain wonder, hai krigt borstvoeding en worrelsap."
                          "Hou bestait t, in welke kaant zit den worrelsap?"

 

 

                           Dokter: "Zeg es drijmoal: drijendarteg."
                           Pesjent: "Negennegenteg."

 

 

                           Twij vrouwen:
                           "Ik mot oppazen, dat ik nait zwanger wor!"
                           "Dien man het zug toch stereliseren loaten?"
                           "Doarum juust!"

 


                            Mit n rode kop giert n nonnetje bie de dokter de spreekkoamer oet.
                            Zegt de volgende pesjent: "Dij was goud kwoad nait?"
                            "Joa, ik heb heur verteld dat ze zwanger was!"
                            "Is dat den zo dokter?"
                            "Nee, mor ze kon de hik nait kwiet worden!"

 


                             Veur de rechter:
                            "Mevrouw hebben ie den hailemoal niks zain, dou ie aanrand binnen?"
                            "Nee bie zokke dingen, dou ik oltied mien ogen dicht!"

 

 

                             'n Legervrachtwoag'n zit vast in de baarm en ken der nait weer oet komm'n.
                             Der komt n jeep mit vief hoge officieren langes.
                             Zai stapp'n oet om de vrachtwoag'n der oet te drukk'n.
                             Noa hail wat poest'n en stènn'n krieg'n ze de woag'n der oet.
                             Vroagt 'n kolonel aan de sjefeur: "Doe bist wel knap zwoar load'n, nait?

                             Wat hest veur vracht?"
                             "Vatteg rekruut'n, kolonel!"

 

 

                             Eppo komt kroug binnen, hai stroalt der over:  

                             "Mien zuster is bevaaln van n jonkje, nou bin ik oom Eppo."
                             Tammo vragt: "Hou zwoar was e?"
                             Eppo: "Vaaier pond en twij onze."
                             Tammo: "Das nait slim zwoar."
                             Eppo: "Nee, mor dat ken ook nait, zai is ook nog mor twij week traauwd."

 

                                                                       

                         "n Joekel van n hond komt bie slachter Leverman in winkel mit n tasse in de bek.
                          Hai zet tasse hen en gait veur t teunbaanke zitten.
                         "Wat is der mienjong", zegt slachter, "wolst vlaais kopen?"
                         "Woef!" zegt hond.
                         "Hmm", zegt slachter, "wat veur vlaais? Swienevlaais, rundvlaais..."
                         "Woef!" zegt hond.
                         "Houveul rundvlaais, n pond, twij pond...?" zegt slachter.
                         "Woef!" zegt hond.
                          Stomverboasde slachter weegt twij pond rundvlaais of, dut t in n puutje,

                          pakt tasse van grond of en zigt dat t geld der gepast in zit.
                          Hai geft hond tasse weer, hond gaait weer aan raaize.
                          Slachter is nou toch wel nijschiereg van wel dij hond is, hai lopt hom noa.
                          Hond lopt noar 'n flatgebaauw, gaait twij trappens op en kraabt aan n deure.
                          Deure vlogt open en n man begunt oet te voaren tegen de hond.
                          "Wacht even!" ropt slachter "Dit is ja t maist intellegente daaier dat ik ooit zain heb."
                          "Intellegent, intellegent", schraauwd man, "dit is al daarde moal vandeweek dat e zien

                           sleudel vergeten het!"

 

 

     Eppo is dakgeude aan t vaarven, hai komt iederbod omdele van d ledder of en stipt bozzel in vaarfpot

     dij op grond staait, gaait weer bie ledder op, vaarft, komt weer omdele.
     Hinderk komt op fietse langes en zigt wat zuk ofspeult.
     "Woarom nemst dij vaarfpot nait mit noar boven?" vragt e
     "Dat ken nait", zegt Eppo, "t is grondvaarve!"

 

 

   Jampies voader heurt Jampie tegen zien knien proaten: "Houveul is vief moal vief?".
   "Wat hest doe om hands?" wil Jampies voader waiten.
   Jampie: "Meester zee dat knienen hail gaauw vermenegvuldegen kennen, mor dizze ken der niks van!"

 

 

         Hinderk belt zien hoesdokter.
        "Dokter ik wol joe even bedanken veur t goie medisien wat je mien vraauw veurschreven hebben."
        "Das mooi, het t zo goud holpen?", zegt dokter.
        "Joa meroakel", zegt Hinderk, "eerst was ze haisterg, nou is ze stem kwiet."

 

 

   Hinderk en Oaltje rieden mit auto van Stad weerom noar Troapel.
   Zai binnen in Stad aan t winkeln west, noar Hinderk zien zin veuls te laank, doar hebben ze kribberij

   over kregen.
   Haaile weg wordt der niks zegt, gain ain van baaiden wil inschikken.
   As ze in de buurt van Muzzelknoal bie n waailaand mit ezels langskommen ken Oaltje zuk nait

    langer stilhollen:

   "Femilie van die?" vragt ze n tikkel vranterg.
   "Joa," zegt Hinderk, "aantraauwd."

 

 

 

         'n Vraauw komt bie n avvekoat en zegt dat ze zok schaaiden loaten wil, omdat heur man heur bedrugt.
         "Kinnen ie dat bewiezen?"
         "Zeker, hai belde vattien doagen leden op, dat hai op zoakenrais mos, mit zien vrund Fred,

          mor Fred het de haile tied bie mie sloapen!"

 

 

 

                                         Hinderk komt thoes en zegt tegen zien vraauw: "
                                         De boas het mie nou eindelk ais meer verantwoordelkhaid geven."
                                         Oaltje: "Das ja mooi ja, wat holt dat in?"
                                         Hinderk: "Ik bin nou verantwoordelk veur aal wat der mis gaait."

 

 

                Tammo mout noar n rieke mevraauw tou te solliciteren as toenman.
                Eppo gaait mit hom, mor blift bie boetendeur stoan wachten.
                Noa 'n haalf uur komt Tammo weer boeten.
                "Hou is t goan?", wil Eppo waiten.
                "Nait goud", zegt Tammo.
                "Hou dat?", vragt Eppo.
                "Dat zel k die vertellen", zegt Tammo.
                "Dainstmaid brocht mie bie heur mevraauw"
                "Ik zee: Ik bin Tammo, ik wol wel toenman bie joe worden, dou wol ze mien handen zain"
                "Dou ze zag dat ik ielt in handen haar von ze dat n goud taiken veur n toenman"
                "Dou wol ze mien bainen zain, ik trok boksempiepen op, zai zag dat ik dikke kuten haar,

                dat was ook goud veur n toenman von ze."
                "Dou vruig ze noar mien referenties, en dou heb ik woarschienlek wat verkeerd doan..."

 

 

 

 

                                         Vrouger muik God de wereld.

                                                Dou ai sikkom kloar was, nam Hai 'n Grunneger mit noar 't Hoogelaand.

                                         Dai keek om zich tou en zee tegen God:

                                         "Goa nou mor van mien daimd oaf, nou red ik mie zulf wel".

 

 

 

                t'Is 1958, op Harpel lopt n koopman mit stofzoegers, hai komt bie vraauw Velthoes.

               Koopman: "Goidag, ik wil joe groag even dizze stofzoeger demonstreren,

               as ie zain hebben hou makkelk zon ding is wil je vervast ook ain hebben."
               "Goat joen gang" zegt vraauw Velthoes, "mor ik heb boudel net hemmeld, dus is gain stof."
               "Den moaken wie stof" zegt koopman,

               en hai krigt asbak van toafel of woar aaske en peuken in zitten van Velthoes zien segoarn.
               "Aal wat stofzoeger nait opzogt slik ik joe van de grond" zegt e en keert asbak om.
               "Woar is t stopkontakt?" vragt e.
               "Nou goa den mor slikken" zegt vraauw Velthoes, "wie hebben hier nog gain stroom!"

 

 

 

                            D'r was ains n man dei haar n toentje huurt om wat gruinten enzo te verbaauwn.
                            Hij wol ook eerappels pootn. Hai ging noar n winkel, en vreug om pooteerappels.
                            De koopman vruig om of e vrouge of loade eerappels hebbm wol.
                            Och zee de man: "Geef mor vrouge, want wie eet'n altied al om twaalf uur."

 


                   Eppo en Tammo binnen aan t joagen.
                   Opains ropt Eppo: "Tammooo!"
                   Tammo: "Wat wolst wel te beulen?"
                   Eppo: "Alles goud?"
                   Tammo: "Joazeker."
                   Eppo: "Den heb ik n wild zwien schoten."

 

 

Veur nog meer Grunnegs, kiek es op dizze saaits:

http://www.dideldom.com

http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/gronings

 

 

GRENGELS

Hay you door,

Well white wore the leather is?

Ice fast picked off lined

Kept all inned leaf do

Quite oak night vouna

Wise tooth wore die is?

Say cur well, I is indicate.

Oh door. Lake me all so roar tow.

More what aids to door young?

Mouse met era pulse an sea pulse, smogged best.

Leaked me oak well what tow.

Ate met than off aids to night now?

Say cur well, what dogs too then!

 

  

Ben nog bezig met deze pagina......

Aanvullingen op niveau ;) zijn welkom.

 

     Dus blijf checken......

 

 

e-mail

gastenboek

 

  Martine Rademaker©mmr